Deut.34
In die dagen ging Mozes uit de vlakte de berg Nebo op,
naar de top van de Pisga, recht tegenover Jericho.
En de Heer liet hem het hele land zien
Gilead tot aan Dan toe,
heel Naftali, het gebied van Efraïm en Manasse,
het gebied van Juda tot aan de Zee in het westen,
de Negeb, de Jordaanstreek, de vlakte van Jericho,
de palmenstad, tot Soar toe.
Toen zei de Heer tot hem:
“Dat is nu het land, waarvan Ik aan Abraham,
Isaäk en Jakob onder ede beloofd heb:
Aan uw nakomelingen zal Ik het geven.''
Bedenking:
God gaf aan het Joodse volk, in de Bijbel 'Israël of Israëlieten' genoemd, het land 'Israël' zoals Hij hen beloofd had. De Joden werden gehaat en vervolgd, hun tempel op de Tempelberg werd verwoest, ze werden in ballingschap weggevoerd, ze werden verjaagd en uiteengeslagen, ze werden massaal vermoord, gepest en vervolgd, maar het Woord en de Belofte van God blijft stand houden. Niets of niemand kan daar tegen op. De Joden die uiteengeslagen en verspreid werden over gans de aarde hebben het recht om terug te keren naar hun land Israël. De afvallige Joden die zich vrijwillig bekeerden of onder dwang moesten bekeren tot andere religies zijn geen Joden meer, zij horen niet thuis in Israël. Men is Jood door de bloedlijn én door het Joodse geloof. Andere religies dan de Joden horen niet thuis in Israël. Globalisme, volkerenmix, religiemix is een nep-ideologie die de mens bedacht heeft, maar komt niet van God. God gaf Israël aan Zijn geliefde volk, de Joden. Wij moeten Gods Wil aanvaarden en erkennen dat het ganse grondgebied zoals door God gedefinieerd werd, exclusief toebehoort aan de Joden.
Deut.31
Uit het Boek Deuteronomium.
Aan het slot van zijn woorden tot Israël,
zei Mozes tot hen:
“Ik ben nu honderdtwintig jaar
en nauwelijks meer tot iets in staat.
Bovendien heeft de Heer mij gezegd:
Gij komt de Jordaan niet over.
Maar de Heer uw God zal bij de overtocht voor u uitgaan;
Hij zal die volken voor u vernietigen,
zodat gij hun land in bezit kunt nemen.
Jozua zal bij de overtocht voor u uitgaan,
zoals de Heer gezegd heeft.
De Heer zal hen vernietigen, zoals Hij Sichon en Og,
de koningen van de Amorieten, en hun land heeft vernietigd.
En als de Heer hen aan u overlevert, moet gij met hen
precies zo handelen als ik u heb voorgeschreven.
Wees sterk en moedig, wees niet bang
en heb geen schrik voor hen,
want de Heer uw God trekt zelf met u mee:
Hij geeft u niet prijs, Hij laat u niet in de steek.”
Toen riep Mozes Jozua en in tegenwoordigheid van heel Israël
zei hij tot hem: “Wees sterk en vol moed!
Gij zult dit volk in het land brengen,
dat de Heer aan hun vaderen onder ede beloofd heeft;
ge zult hun dat land in bezit geven.
De Heer gaat voor u uit, Hij zal met u zijn:
Hij geeft u niet prijs en laat u niet in de steek.
Wees dus niet bang of bevreesd.”
Deut.32
Toen God aan de volken de landstreken toewees,
de zonen van Adam hun woonplaatsen gaf;
toen heeft Hij de grenzen der naties bepaald,
toen kregen Gods zonen ieder hun erfdeel.
Maar Israël werd toen het deel van de Heer,
zijn erfgoed de stammen van Jakob.
De Heer heeft het altijd alleen geleid,
geen vreemde god duldde Hij naast zich.
Bedenking:
God had aan Mozes gezegd dat Hij voor het Joodse volk zou uitgaan en de volken vernietigen zodat zij hun land in bezit konden nemen, zoals God de Amorieten heeft vernietigd. Mozes moest de Joden in het land brengen dat Hij onder ede aan hun vaderen beloofd had.
God wees de volkeren hun woonplaats aan en bepaalde de grenzen der naties. Hij deed dit voor alle volkeren.
God duldt geen andere afgoden naast zich. De afgoden van globalisme en volkerenmix die momenteel de EU in hun greep houden zijn valse goden. Dat is in strijdt met wat de Ene ware God wil.
Lc.10
In die tijd trad een wetgeleerde naar voren
om Jezus op de proef te stellen.
Hij zeide:
“Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?”
Jezus sprak tot hem:
“Wat staat er geschreven in de wet?
Wat leest ge daar?”
Hij gaf ten antwoord:
“Gij zult de Heer, uw God, beminnen
met geheel uw hart en met geheel uw ziel,
met al uw krachten en geheel uw verstand;
en uw naaste gelijk uzelf.”
Jezus zei:
“Uw antwoord is juist, doe dat en ge zult leven.”
Maar omdat hij zijn vraag wilde verantwoorden,
sprak hij tot Jezus:
“En wie is mijn naaste?”
Nu nam Jezus weer het woord en zei:
“Eens viel iemand, die op weg was van Jeruzalem naar Jericho,
in handen van rovers.
Ze plunderden en mishandelden hem
en toen ze aftrokken, lieten ze hem half dood liggen.
Bij toeval kwam er juist een priester langs die weg;
hij zag hem wel, maar liep in een boog om hem heen.
Zo deed ook een leviet: hij kwam daar langs, zag hem,
maar liep in een boog om hem heen.
Toen kwam een Samaritaan, die op reis was, bij hem;
hij zag hem en kreeg medelijden;
hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze;
daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier,
bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem.
De volgende morgen haalde hij twee denariën te voorschijn,
gaf ze aan de waard en zei: Zorg voor hem en wat ge meer mocht besteden,
zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden. Wie van deze drie lijkt u de naaste te zijn
van de man die in handen van de rovers gevallen is?”
Hij antwoordde: “Die hem barmhartigheid betoond heeft.”
En Jezus sprak: “Ga dan en doet gij evenzo.”
Bedenking:
Waarom is het nuttig te weten wie je naaste is en zelf een naaste te zijn voor wie je hulp nodig heeft?
Het antwoord kadert in een ruimer kader, het is één van de twee voorwaarden om het eeuwig leven te verwerven.
In Lc.10 lezen we:
“Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?”
Jezus sprak tot hem:
“Wat staat er geschreven in de wet?
Wat leest ge daar?”
Hij gaf ten antwoord:
“Gij zult de Heer, uw God, beminnen
met geheel uw hart en met geheel uw ziel,
met al uw krachten en geheel uw verstand;
en uw naaste gelijk uzelf.”
Jezus zei:
“Uw antwoord is juist, doe dat en ge zult leven.”
Het eerste gebod is: 'gij zult de Heer, uw God, beminnen met geheel uw hart en met geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand'.
Dat is de eerste voorwaarde om het eeuwig leven te verwerven.
Het tweede gebod en de tweede voorwaarde voor het eeuwig leven is: 'bemin je naaste gelijk jezelf.'
Wie is dan mijn naaste?
Jezus gebruikt de parabel om te antwoorden op die vraag.
De Samaritaan kreeg medelijden en hielp iemand die
geplunderd en mishandeld was en halfdood werd achter gelaten. De man was eenzaam, zonder mensen rondom hem die hem zouden kunnen helpen. Hij was verlaten omdat diegenen die konden helpen in een boog om hem heen liepen. Het ging dus om iemand die in nood, eenzaam en verlaten was.
Wie is je naaste: dat is diegene die je komt helpen in je nood als je hulpeloos bent en iedereen in een boog om je heen loopt.
Bemin je naaste gelijk jezelf, dwz bemin de weldoener die je helpt.
Jezus zegt 'doet gij evenzo', dwz wees zelf óók een naaste voor diegene die je hulp nodig heeft.
Beide voorwaarden vervullen:
Je weldoener beminnen als jezelf en zelf een weldoener zijn voor wie je hulp nodig heeft is slechts één van de voorwaarden om het eeuwig leven te verwerven. De atheïstische humanisten doen dat ook, zij kunnen deze voorwaarde perfect vervullen zonder enig geloof of liefde voor God te hebben.
Maar BEIDE voorwaarden moeten vervuld worden om het eeuwig leven te verwerven. Zonder het eerste gebod te vervullen, dwz de algehele liefde voor God, zullen we niet in staat zijn het eeuwig leven te verwerven. Laat dat duidelijk zijn.
Kom, o Geest des Heren, kom
uit het hemels heiligdom,
waar Gij staat voor Gods gezicht.
Kom der armen troost, daal neer,
kom en schenk uw gaven, Heer,
kom wees in de harten licht.
Kom o trooster, Heil’ge Geest,
zachtheid die de ziel geneest,
kom verkwikking zoet en mild.
Kom o vrede in de strijd,
lafenis voor ’t hart dat lijdt,
rust die alle onrust stilt.
Licht dat vol van zegen is,
schijn in onze duisternis,
neem de harten voor U in.
Zonder uw geheime gloed
is er in de mens geen goed,
is de ziel niet rein van zin.
Was wat vuil is en onrein,
overstroom ons dor domein,
heel de ziel die is gewond,
maak weer zacht wat is verstard,
koester het verkilde hart,
leid wie zelf de weg niet vond.
Geef uw gaven zevenvoud
ieder die op U vertrouwt,
zich geheel op U verlaat.
Sta ons met uw liefde bij,
dat ons einde zalig zij,
geef ons vreugd die niet vergaat.
Bedenking: mooi gebed in deze Pinksterdagen.
Joh.17
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad:
“Heilige Vader, niet alleen voor hen bid Ik,
maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven,
opdat zij allen één mogen zijn
zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U;
dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove
dat Gij Mij gezonden hebt.
Ik heb hun de heerlijkheid gegeven
die Gij Mij geschonken hebt,
opdat zij één zijn zoals Wij één zijn:
Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn
en opdat de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden
en hen hebt liefgehad zoals Gij Mij hebt liefgehad.
Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt
met Mij mogen zijn waar Ik ben,
opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen,
die Gij Mij gegeven hebt
daar Gij Mij lief hebt gehad
vóór de grondvesting van de wereld.
Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld U niet erkend,
Ik heb U erkend,
en dezen hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt.
Uw naam heb Ik hun geopenbaard
en Ik zal dit blijven doen,
opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad
in hen moge zijn en Ik in hen.”
Bedenking:
Vandaag in het Evangelie lezen we de wens van Jezus om één te zijn met onze broeders en zusters van Zijn katholieke kerk, dat is Zijn Lichaam. Zodanig één zijn met elkaar als Jezus één is met de Vader. Dat is enkel mogelijk met de broeders en zusters die trouw blijven aan Zijn ware Kerk met traditionele waarden. Onze broeders en zusters die 'de nieuwe wind in de kerk', het afvallige geloof met linkse globalistische en inclusieve waarden volgen, werden ketters, afvalligen. We kunnen met hen niet langer een eenheid vormen. Het komt ons niet toe om anderen te oordelen, maar we mogen ons wel distantiëren van hun foute ideeën en het stof van onze schoenen afschudden.
Toenadering tussen links en rechts is onmogelijk zolang de linksen zich blijven vergrijpen aan hun linkse ‘normen en waarden’ zoals massamigratie, migrantenliefde, moslimliefde, pedoliefde voor de moslims (die kindjes neuken vanaf negen jaar), tolerantie en inclusie van al wat slecht, gevaarlijk en zondig is, globalisme, homohuwelijk in de kerk, nationalisme-haat, Jodenhaat, Ruslandhaat, Trumphaat, objectiviteitshaat. Het grootste probleem in de EU is de massamigratie. Gans de EU davert op zijn grondvesten door de open grenzen van de voorbije zestig jaar, het uitdelen van onze nationaliteit aan vreemdelingen, het toestaan aan vreemdelingen om vastgoed te kopen in onze landen, het gebrek en onwil aan remigratie. In alle EU landen klagen de rechtse burgers over de massamigratie en de moslimproblematiek. De linkse politici samen met de linkse kerk, de linkse media, de linkse organisaties en NGO's en het linkse onderwijs willen per sé hun linkse agenda doordrukken. De linkse migrantenlovers en vooral de moslimlovers verklaren zich akkoord met de massamigratie, waardoor eensgezindheid tussen links en rechts onmogelijk is geworden. Links zwaait de plak en eist bovendien dat rechts zwijgt en meedoet, maar zo werkt democratie niet. Elk heeft recht om zijn mening te uiten, op objectiviteit in media, onderwijs en kerk en ook recht op een beleid dat uitvoert wat de bevolking wenst. Uiteraard past uitsluiting van een rechtse mening en rechtse partij(en) niet binnen de democratie, maar links vindt eenzijdig dat het wel mag en zelfs moet. Dat is totaal onaanvaardbaar natuurlijk. De twee werelden van links en rechts drijven in sneltempo steeds verder uit elkaar en de verscheurdheid, het schisma, wordt steeds groter.
Wijsh.2
Uit het Boek der Wijsheid.
In valse waan zeggen de goddelozen tot elkaar:
“Laten wij de rechtvaardige belagen, want hij is van geen nut,
hij gaat in tegen onze werken,
hij verwijt ons zonden tegen de wet,
hij beschuldigt ons van overtredingen tegen onze opvoeding.
Hij wendt voor kennis van God te bezitten
en hij noemt zich een kind van de Heer;
hij is ons tot een verwijt tegen onze opvattingen geworden,
alleen al hem te zien is ons een last,
want zijn levensstijl is anders dan van anderen
en zijn gedrag is ongewoon,
als valse munt beschouwt hij ons,
hij mijdt onze wegen alsof ze onrein waren,
hij noemt het einde der rechtvaardigen zalig,
hij beroemt er zich op dat God zijn vader is.
Laten wij zien of zijn woorden waar zijn,
en nemen wij als proef wat bij zijn heengaan gebeurt.
Want als de rechtvaardige Gods zoon is,
zal Hij hem te hulp komen
en hem redden uit de hand van zijn tegenstanders.
Laten wij met brutaliteit en kwelling hem aanpakken,
om te zien of hij werkelijk zachtmoedig is
en om zijn geduld te toetsen.
Laten wij hem tot een schandelijke dood veroordelen,
hij zal immers, naar zijn zeggen, toch beschermd worden.”
Zo redeneerden ze, maar daarmee waren ze op een dwaalspoor,
want hun slechtheid verblindde hen.
Zij verstonden Gods geheimen niet,
zij hoopten niet op loon voor een heilig leven,
noch geloofden zij in een ereprijs voor smetteloze zielen.
Bedenking:
Het gaat hier over twee partijen, de rechtvaardigen en de goddelozen.
De goddelozen haten de rechtvaardige. Ze zeggen tot elkaar in een valse waan ‘laten wij de rechtvaardige belagen’. Ze noemen verschillende redenen om hun handelen tegenover de rechtvaardige te rechtvaardigen. Ze willen de rechtvaardige met brutaliteit en kwelling aanpakken, om te zien of hij werkelijk zachtmoedig is en om zijn geduld te toetsen. Ze willen hem tot een schandelijke dood veroordelen, hij zal immers, naar zijn zeggen, toch beschermd worden. Zo redeneren ze, ze zitten op een dwaalspoor want hun slechtheid verblindt hen.
De rechtvaardige is in de eerste plaats de Zoon van God, Jezus Christus, onze Herder. Wij zijn Zijn schapen die Hem volgen en op Hem vertrouwen. Daarom zien de goddelozen ons ook als rechtvaardigen die hen ergeren en die ze willen belagen. De rechtvaardigen en de goddelozen zullen nooit met elkaar een match vinden, ze zijn als twee verschillende polen voor elkaar.
‘Heilig leven zal beloond worden en smetteloze zielen zullen zelfs een ereprijs krijgen. De goddelozen hopen niet op het loon van een heilig leven en geloven niet in een ereprijs voor smetteloze zielen, ze verstaan Gods geheimen niet.’