34 bedenkingen bij passages uit de Bijbel
Wie is mijn broeder? - 04/01/2025
1Joh.3
Kinderen,
laat u niet misleiden:
wie het goede doet is heilig zoals de Zoon van God;
wie zondigt is een kind van de duivel,
want de duivel zondigt vanaf het begin,
en de Zoon van God is juist gekomen
om het werk van de duivel ongedaan te maken.
Een kind van God zondigt niet,
want de goddelijke levenskiem blijft werkzaam in hem;
hij kan zelfs niet zondigen,
want hij is uit God geboren.
Hieraan kan men de kinderen van God
en de kinderen van de duivel onderscheiden:
wie het goede niet doet
is Gods kind niet,
allerminst hij die zijn broeder niet liefheeft.
Johannes maakt onderscheid tussen de kinderen die het goede doen, dat zijn de kinderen van God, en deze die zondigen, dat zijn de kinderen van de duivel. Bestaan er, buiten Jezus, mensen die niet of nooit zondigen?
Alle mensen zijn door God geschapen, we waren aanvankelijk als baby en jong kind allemaal zonder zonde en kinderen van God. MAAR vanaf jonge leeftijd dat we tot bewustzijn kwamen, kwam de verleiding in ons hart en onze gedachten. We kunnen BEWUST KIEZEN om te weerstaan of om in te gaan op de verleidingen van de Boze. Diegenen die de gemakkelijke weg kiezen, zich om de geboden van de Vader en het Evangelie van Jezus niet veel bekommeren en ten volle kiezen voor het wereldse, verwijderen zich steeds verder van God. Ze raken stap per stap - zonde na zonde - verder in de duisternis en voelen op den duur geen berouw of enige verbondenheid meer met God. Ze worden stap per stap kinderen van de duisternis, kinderen van de duivel. Diegenen echter die trachten om niet te zondigen tegen de Wil van God én in diep berouw vergeving vragen aan God voor hun zwakheden en hun struikelen, blijven wél in God. God ziet hun inspanningen, hun oprecht berouw, hun vragen om vergeving en Hij vergeeft hen, ze worden steeds opnieuw gereinigd van de zondigheid. Regelmatig oprecht biechten bij een priester is erg belangrijk. Hij is een gezalfde van God die bevoegd is om tussen te komen in de biecht en de vergeving die God schenkt. Een oprechte biecht geeft opluchting, blijdschap, vrede.
Johannes zegt dat men de kinderen van God en de kinderen van de duivel kan onderscheiden: wie het goede niet doet is Gods kind niet, allerminst hij die zijn broeder niet liefheeft.
De kinderen van God verlangen vanuit hun diepste om het goede te doen. Wat is het ‘goede doen’? Het goede doen beperkt zich niet tot humane ‘goede doelen’ zoals de atheïsten doen. Het gaat veel verder, veel dieper, het gaat over het leven in zuiverheid en heiligheid overeenkomstig de Wil van God en het Evangelie. Mensen die het goede niet doen, niet BEWUST KIEZEN om te leven in overeenstemming met de Drie-Ene God, Vader, Zoon en H.Geest zijn geen kinderen van God, ze zijn onze broeders niet, ze zijn kinderen van de duivel. Kinderen van de duisternis kunnen we niet liefhebben, dat lukt niet, ze zijn onze broeders niet. Er is een diep conflict dat we aanvoelen, een aversie, een afkeer omdat de kinderen van de duivel op zielsniveau een tegenpool zijn van de kinderen van God.
De Vrijmetselarij, de mensen die zich ironisch genoeg ‘mensen van de Verlichting’ noemen, ijveren al lang voor een nieuwe religie, de religie van het humanisme en het globalisme. Ze streven de vereniging na van alle landen, alle volkeren, alle mensen, waarin de mens centraal staat, zeker NIET de Drie-Ene God! Het is een illusie van ‘Alle Menschen werden Brüder’ zonder enige tussenkomst van de Drie-Ene God. Die illusie is niet wat de ware God wil, dat is het werk van de duivel. God wil dat alle mensen BEWUST KIEZEN om te leven volgens Zijn Geboden en het Evangelie. De mensen die dàt doen, zijn ware broeders van elkaar die elkaar in de waarheid lief hebben.
Jezus is de schakel tussen God en de mensheid - 22/12/2024
Lc.1
Zodra Elizabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elizabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep met luide stem: "Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot."
God is zo zuiver en goddelijk dat wij mensen niet waardig zijn om Hem te kunnen zien, zelfs niet Zijn Aangezicht. Hij schonk de mensheid een wonderbaar kind, Jezus de Christus. Vanuit de hoogste hemel zond hij een boodschapper, de engel Gabriel die voortdurend voor Gods Aangezicht staat, om aan Maria, de begenadigde van de mensheid, te melden dat ze zwanger zou worden van een zoon verwekt door de H.Geest van God. Dat geschiedde. Jezus is de schakel tussen de Vader en de mensheid, Hij is onze Verlosser.
Vanuit de hemel schonk God een wonderbaar kind aan de mensheid om ons te verlossen. Vanuit de mensheid stond een nederig meisje op, Maria, die aan de mensheid een wonderbaar kind schonk dat de mensheid kàn redden. Van boven uit en van onder uit groeide er iets wonderbaars naar elkaar toe, waar beiden elkaar ontmoetten dat is Jezus de Verlosser. Die geboorte van dat wonderbaar kindje zullen we met Kerstnacht en Kerstmis herdenken. Het geboortefeest van onze Verlosser voor alle mensen, ALLE mensen die Jezus diep in hun hart willen toelaten. Jezus is de schakel tussen God en de mensheid, Hij is de smalle toegangsweg, de smalle poort tot de Vader en het Koninkrijk. Er is geen andere toegang tot het Koninkrijk dan Jezus zelf.
Let op, de verlossing om in het Koninkrijk te geraken is geen passief gebeuren dat geregeld werd door de geboorte, dood en verrijzenis van Jezus! Jouw persoolijke geloof in Jezus kàn je redden. Niemand anders kan het voor je doen. Red jezelf door je oprechte geloof in Jezus! De Vader en Jezus hebben de Weg en het eeuwige Leven voor de mensheid klaargemaakt, maar daarmee is de mensheid nog niet gered. Individueel, mens per mens moet de Weg zelf bewandelen tot het einde toe, ook waar het lastig en moeilijk is, daar moet je volharden in je geloof om je redding en toegang tot het Koninkrijk te bekomen.
Zalig Kerst aan iedereen!
Wie waren de apostelen en wie was Paulus?
Lc.6
In die dagen ging Jezus naar het gebergte om te bidden en bracht daar de nacht door in gebed tot God.
Bij het aanbreken van de dag riep Hij zijn leerlingen bij zich en koos er twaalf uit, aan wie Hij tevens de naam van apostel gaf:
1 Simon, aan wie Hij de naam Petrus gaf,
2 diens broer Andreas,
3 Jakobus en 4 Johannes,
5 Filippus en 6 Bartolomeüs,
7 Matteüs en 8 Thomas,
9 Jakobus, de zoon van Alfeüs,
10 Simon met de bijnaam ‘IJveraar’,
11 Judas de broer van Jakobus
en 12 Judas Iskariot, die een verrader werd.
Wie waren de apostelen?
Bij de twaalf apostelen die Jezus koos waren er 2x Simon (Simon Petrus en Simon de ijveraar), 2x Jacobus (Jacobus en Jacobus zoon van Alfeus) en 2x Judas (Judas broer van Jacobus en Judas Iskariot).
Er waren ook broers bij: Andreas de broer van Simon Petrus en Judas de broer van Jacobus.
Dit waren de twaalf apostelen die Jezus op de berg uit Zijn leerlingen (Zijn discipelen) heeft gekozen. Jezus gaf hen elk de naam van 'apostel'.
Merk op dat het aantal overeenkomstig is met de twaalf stammen van Israël.
Wie was Paulus?
Later werd Paulus (Saulus of Saul van Tarsus in Cilicië) verkozen als dienaar om te getuigen, in plaats van christenen te vervolgen, nadat de verschenen Jezus hem had toegesproken: 'Saul, Saul waarom vervolg je Mij?'. Paulus nam christenen gevangen en gaf goedkeuring toen ze werden gestenigd. De H.Stefanus was de eerste martelaar die gestenigd werd omwille van zijn christelijk geloof waar Paulus goedkeurend bij stond!
In Handelingen 16 lezen we: 'Maar richt u op en sta op uw voeten, want hiertoe ben Ik aan u verschenen: om u aan te stellen als dienaar en getuige zowel van de dingen die u gezien hebt als van die waarin Ik nog aan u verschijnen zal;
en Ik zal u verlossen van dit volk en van de heidenen, naar wie Ik u nu zend, om hun ogen te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van de zonden ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden door het geloof in Mij.'
Paulus kreeg de naam van 'dienaar en getuige', maar geen 'apostel' zoals de twaalf apostelen die van Jezus de naam van 'apostel' hadden gekregen.
Wie is 'mijn naaste' dan wel?
Lc.10
In die tijd trad een wetgeleerde naar voren
om Jezus op de proef te stellen.
Hij zei:
“Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?”
Jezus sprak tot hem:
“Wat staat er geschreven in de wet?
Wat leest ge daar?”
Hij gaf ten antwoord:
“Gij zult de Heer, uw God, beminnen
met geheel uw hart en met geheel uw ziel,
met al uw krachten en geheel uw verstand;
en uw naaste gelijk uzelf.”
Jezus zei:
“Uw antwoord is juist,
doe dat en ge zult leven.”
Maar omdat hij zijn vraag wilde verantwoorden,
sprak de wetgeleerde tot Jezus:
“En wie is dan mijn naaste?”
Nu nam Jezus weer het woord en zei:
“Eens viel iemand, die op weg was van Jeruzalem naar Jericho,
in de handen van rovers.
Ze plunderden en mishandelden hem
en toen ze aftrokken, lieten ze hem half dood liggen.
Bij toeval kwam er juist een priester langs die weg;
hij zag hem wel,
maar liep in een boog om hem heen.
Zo deed ook een leviet,
hij kwam daar langs, en hij zag hem,
maar liep in een boog om hem heen.
Toen kwam een Samaritaan, die op reis was bij hem,
hij zag hem en kreeg medelijden.
Hij trad op hem toe,
goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze;
daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier,
bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem.
De volgende morgen haalde hij twee tienlingen te voorschijn,
gaf ze aan de waard en zei:
Zorg voor hem,
en wat ge meer mocht besteden,
zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden.
Wie van deze drie lijkt u de naaste te zijn
van de man, die in de handen van de rovers gevallen is?”
De wetgeleerde antwoordde:
“Die hem barmhartigheid betoond heeft.”
En Jezus sprak:
“Ga dan en doe gij evenzo.”
Een wetgeleerde vroeg aan Jezus: 'Wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?'
In de wet staat geschreven: 'Gij zult de Heer, uw God, beminnen met geheel uw hart en met geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste (beminnen) gelijk uzelf.'
De wetgeleerde vroeg vervolgens aan Jezus: 'Wie is dan mijn naaste?'. Maw wie is dan 'mijn naaste' die ik moet lief hebben zoals mezelf?
Jezus antwoordde met een vraag: 'Wie van deze drie lijkt u de naaste te zijn van de man, die in de handen van de rovers gevallen is?'.
Jezus geeft daarmee duidelijk aan dat ‘de naaste’ diegene is die de man in nood het meest nabij is, diegene die de man in nood het meeste medelijden en barmhartigheid betoont. We onthouden dat ‘de naaste’ diegene is die de hulpbehoevende liefdevol helpt.
Jezus moraliseert niet dat iedereen de naaste, de buddy, moet zijn voor anderen in nood. De priester en de leviet (dat is een helper van de priesters) hadden duidelijk geen interesse om de naaste te zijn voor de overvallen man, ze liepen in een boog om hem heen. Jezus vraagt 'wie van deze drie lijkt je de naaste te zijn van de overvallen man?'. Wie is zijn naaste dan wel? De naaste van de overvallen man was diegene die uit medelijden en barmhartigheid de noodlijdende hielp.
De wet schrijft voor: 'bemin je naaste als jezelf'. Bemin daarom diegene die je het meeste barmhartigheid en hulp betoont wanneer je in nood bent, bemin die persoon als jezelf. De overvallen man moet zijn naaste, zijn helper, lief hebben als zichzelf. Wanneer hij de barmhartigheid van zijn helper vanzelfsprekend vindt of zelfs hulp gaat opeisen op basis van zijn 'rechten' of zijn naaste (dwz zijn barmartige helper) helemaal niet liefheeft zoals hij zichzelf liefheeft, dan zondigt hij tegen de wet.
Men zegt wel eens ten onrechte: ‘help je naaste uit naastenliefde’. Dat klopt niet. De noodlijdende of hulpbehoevende is niet je naaste, zoals zo vaak foutief wordt gezegd. Maar je naaste is diegene die je helpt als je in nood bent. Er staat helemaal niet geschreven in deze parabel van het evangelie dat de hulpbehoevende en noodlijdende je naaste is. Jezus definieert duidelijk dat de helper van de noodlijdende 'de naaste' is. De geholpene moet zijn helper, zijn ‘naaste’, dwz diegene die naast hem komt staan om hem te helpen, liefhebben als zichzelf.
Merk op dat in de Bijbel de vrouw wordt omschreven als de helper van de man. Paulus schrijft verder dat de man zijn vrouw moet liefhebben als zichzelf. De vrouw helpt de man en de man moet zijn helpster liefhebben als zichzelf. Het ligt in dezelfde lijn als de parabel van de Samaritaan.
Samengevat:
Om het eeuwig leven te verwerven moet je God lief hebben met alles wat je bent en je naaste liefhebben als jezelf. Je naaste is diegene die, wanneer je in nood bent, aan jou zijn medelijden en barmhartigheid betoont.
de reden van het nederig dragen van je kruis
Mc.8
Daarop begon Hij hun te leren
dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden
en door de oudsten,
de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen moest worden,
maar dat Hij, na ter dood te zijn gebracht,
drie dagen later zou verrijzen.
Hij sprak deze woorden zonder terughoudendheid.
Toen nam Petrus Jezus terzijde
en begon Hem ernstig daarover te onderhouden.
Maar zich omkerend keek Hij naar zijn leerlingen
en voegde Petrus op strenge toon toe:
“Ga weg, satan,
terug!
want gij laat u leiden door menselijke overwegingen
en niet door wat God wil.”
Nadat Hij
behalve zijn leerlingen ook het volk bij zich had laten komen,
sprak Hij tot hen:
“Wie mijn volgeling wil zijn
moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen
en zijn kruis op te nemen.
Want wie zijn leven wil redden
zal het verliezen.
Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie
zal het redden."
Jezus vertelde de leerlingen zonder terughoudendheid dat Hij veel zou moeten lijden en (door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden) verworpen moest worden. - Hij zou moeten lijden en Hij moest verworpen worden. Het moest, het was gepland, het stond vast. Wie had dit gepland? Verder zal blijken dat de Vader dit gepland had. Daarom sprak Jezus hierover zonder terughoudendheid of gereserveerdheid omdat Hij akkoord was met de Wil van God.
Meteen in één ademhaling vertelde Hij erbij dat Hij, na ter dood te zijn gebracht, drie dagen later zou verrijzen. Zijn lijden en dood aan de ene kant, maar meteen ook Zijn verrijzenis aan de andere kant. Lijden en dood op zich waren geen doel, maar de verrijzenis was het doel. Zijn verrijzenis was niet mogelijk zonder Zijn lijden en dood. Geen verrijzenis zonder het kruis.
Jezus sprak Petrus op strenge toon toe: “Ga weg, satan, terug! want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.” - Petrus was bezorgd om Jezus, maar Jezus joeg Satan uit hem weg: ga weg! trek je terug! Jezus zag de menselijke gedachten bij Petrus en werd boos. Jezus was streng tegenover Petrus omdat hij zich niet door de Wil van God liet leiden en omdat er niet mag afgeweken worden van Gods Plan.
Jezus sprak vervolgens tot het volk. Wie Zijn volgeling wil zijn moet Hem volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. - Twee belangrijke voorwaarden om Jezus te volgen: zichzelf verloochenen én zijn kruis opnemen. Zichzelf verloochenen is nederig zijn tegenover Jezus en de Vader, dat impliceert onophoudelijk de Wil van de Vader te doen, zich door de Wil van de Vader en de H.Geest te laten leiden en niet zijn eigen (klein)menselijke inzichten volgen. Je kruis opnemen betekent je kruis aanvaarden en het dragen in stilte en nederigheid en Jezus volgen. Je kruis kan zwaar wegen of absurd lijken, maar de Vader heeft een plan met ons leven.
Zichzelf verloochenen en zijn kruis opnemen betekent dat je nederig en ingetogen je leed in stilte draagt. Zeker niet gaan uitbazuinen bij anderen: kijk eens hoe zwaar de last is die ik moet dragen! De last van dat kruis bevalt mij niet, het is niet comfortabel, ik wil dat vervloekte kruis niet dragen! Dat is niet de weg die Jezus ging en ook niet de weg die een volgeling van Hem moet gaan. Nederig de last van je kruis dragen en Jezus blijven volgen dat is de juiste weg.
Jezus zei verder ook tot het volk: wie zijn leven wil redden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Jezus en het Evangelie zal het redden. - Ons kruis verwerpen en trachten te ontvluchten om ons (aardse) leven te redden zal leiden tot verlies van het (eeuwige) leven bij God. Wie zijn leven verliest omwille van Jezus en het Evangelie zal het eeuwige leven bij God winnen.
Zwakheid leidt tot zonde
Joh.6
De woorden die Ik tot u gesproken heb,
zijn geest en leven.
Maar er zijn er onder u
die geen geloof hebben.”
– Jezus wist inderdaad van het begin af aan
wie het waren die niet geloofden
en wie Hem zouden overleveren. –
Hij voegde er aan toe:
“Daarom heb Ik u gezegd,
dat niemand tot Mij kan komen
als het hem niet door de Vader gegeven is.”
Tengevolge hiervan
trokken velen van zijn leerlingen zich terug
en verlieten zijn gezelschap.
Waarop Jezus aan de twaalf vroeg:
“Wilt ook gij soms weggaan?”
Simon Petrus antwoordde Hem:
“Heer, naar wie zouden wij gaan?
Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven
en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt.”
Petrus wist wie Jezus was, de Zoon van God. Petrus geloofde in Jezus en had Jezus lief. Jezus vroeg Petrus verschillende malen of hij wel van Hem hield. Petrus antwoordde: je weet alles Heer, je weet dat ik je lief heb. Niettemin verloochende hij Jezus verschillende keren en weende bittere tranen toen hij de haan hoorde kraaien.
In onze zwakheid kiezen we voor onszelf en niet voor God. Onze zwakheid is de oorzaak van de zonde.
God beproeft ons geloof en onze liefde voor Hem. Hij ziet ons falen, wat voor Hem zó voorspelbaar is. God bemint ons en ziet ons als een “wormpje”, zo klein, zo zwak, zo kwetsbaar wanneer het kwade ons vervolgt. Vroeg of laat gaan we door de knieën door onze zwakheid, onze eigenliefde en precies daar heeft de meester van de zonde ons te pakken.
Kijk verder dan de zwakheid en de zonde van Petrus. Jezus wist wie Petrus was, hij zag de zwakke zondige man in hem die Jezus zou verloochenen, maar Hij zag ook een grote heilige in hem en iemand waarop Hij Zijn kerk op aarde kon bouwen.
Toon je diep berouw aan God en Jezus over je zwakheden en zonden en vraag oprecht om vergeving. De Vader en de Zoon kennen ons, de Herder kent zijn schapen. Vraag om voortdurende leiding van Jezus, elke dag. Hij zal nooit ver weg zijn om je te leiden en te beschermen.
Jezus is de Zoon van God
2Petr.1
Apostel Petrus schrijft:
Want Hij heeft van God de Vader eer en verheerlijking ontvangen
toen door de verheven Majesteit dit woord tot Hem gericht werd:
“Deze is mijn geliefde Zoon
in Wie Ik mijn welbehagen heb.”
En deze stem hebben wijzelf uit de hemel horen klinken,
toen wij met Hem waren op de heilige berg.
Dit is de bevestiging van God de Vader dat Jezus Zijn Zoon is, dat God in Hem welbehagen stelt en dat God wenst dat we naar Jezus luisteren. Dit is de Wil van God.
de cirkel van dit wonderbare gebeuren
Mt.14
Toen Jezus het bericht van de moord op Johannes vernomen had
voer Hij vandaar in een boot weg naar een eenzame plaats
om alleen te zijn.
Maar het gerucht hiervan drong tot het volk door
en het ging Hem te voet uit hun steden achterna.
Toen Hij bij zijn landing dan ook een grote menigte zag
kreeg Hij diep medelijden met hen, en Hij genas hun zieken.
Tegen het vallen van de avond
kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden:
“Deze plek is eenzaam en het is al laat op de dag.
Stuur dus het volk weg om in de dorpen eten te gaan kopen.”
“Het is niet nodig dat zij weggaan
– zei Jezus hun -, geeft gij hun maar te eten.”
Doch zij antwoordden:
“Wij hebben hier niet meer dan vijf broden en twee vissen.”
Waarop Jezus sprak: “Brengt die dan hier.”
En Hij gaf opdracht dat het volk zich zou neerzetten op het gras.
Hij nam de vijf broden en de twee vissen,
sloeg de ogen ten hemel,
en nadat Hij de zegen had uitgesproken
brak Hij de broden, die Hij aan zijn leerlingen gaf
en de leerlingen gaven ze weer aan het volk.
Allen aten tot ze verzadigd waren
en aan overgebleven brokken
haalde men nog twaalf volle korven op.
Het waren ongeveer vijfduizend mannen die hadden gegeten,
vrouwen en kinderen niet meegerekend.
Meneer Populus, wat ‘het volk’ betekent, ging Jezus te voet achterna om genezen te mogen worden van zijn kwalen, zijn ziekten en verwondingen. Jezus zag hem, kreeg diep medelijden en genas hem. Tegen het vallen van de avond gebood Jezus zijn leerlingen om Populus te eten te geven, maar ze hadden slechts weinig om aan te bieden. Populus was een grote lijvige man die veel kon eten - vijfduizend man zonder vrouwen en kinderen mee te tellen - en er waren slechts vijf broden en twee vissen beschikbaar.
Wat gebeurde er toen? Jezus nam de aalmoes van de broden en de vissen (1), sloeg de ogen op ten Hemel (2), sprak de zegen uit (3), brak de broden (4) en gaf die aan zijn leerlingen (5). De leerlingen gaven deze aan het volk (6). Populus at tot hij verzadigd was (7). De overschotten van brood werden verzameld door de leerlingen, twaalf korven vol (8).
Polulus met al zijn kwalen geloofde fel dat Jezus hem kon genezen. Jezus kreeg diep medelijden met hem en genas hem. Dat was het eerste wonder. Vervolgens liet Jezus zijn ‘patiënt’ niet in de steek, Hij had opnieuw medelijden met hem, liet hem neerzitten op het gras en bezorgde hem op wonderbare wijze een avondmaal. Het enige wat Populus deed was vertrouwen op Jezus, Hem volgen en vragen om genezing. Jezus nam contact met de Vader, sloeg de ogen op ten Hemel, zegende en brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen. De leerlingen deelden de gebroken broden uit en haalden de overschotten op, want niets van het hemelse eten dat de Vader wonderbaar geschonken had mocht verloren gaan.
Het verlangen van Polulus, het medelijden van Jezus en de hulp van de leerlingen vormen de cirkel van dit wonderbare gebeuren. Populus richt zich tot Jezus, Jezus tot de leerlingen, de leerlingen tot Polupus. Zonder het verlangen van Polupus, het medelijden van Jezus en de hulp van Zijn leerlingen was de cirkel nooit sluitend geweest en waren er ook geen wonderen gebeurd.
het goede en het kwade zaad
Mt.13
Jezus sprak:
“Die het goede zaad zaait, is de Mensenzoon;
de akker is de wereld.
Het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Rijk;
het onkruid zijn de kinderen van het kwaad,
en de vijand die het zaaide, is de duivel.
De oogst is het einde van de wereld
en de maaiers zijn de engelen.
Zoals nu het onkruid wordt bijeengebracht
en in het vuur verbrand,
zo zal het ook gaan op het einde van de wereld.
De Mensenzoon zal zijn engelen uitzenden,
en zij zullen uit zijn Rijk bijeenbrengen
allen die tot zonde verleiden en ongerechtigheid bedrijven
om hen in de vuuroven te werpen,
waar geween zal zijn en tandengeknars.
Dan zullen de rechtvaardigen
in het Koninkrijk van hun Vader schitteren als de zon.
Wie oren heeft, hij luistere.”
De kinderen van het (Konink)Rijk zijn het zaad dat Jezus zaait in de wereld.
De kinderen van het kwaad zijn het zaad dat de duivel zaait in de wereld en ze groeien op tot onkruid. De duivel is de vijand van God.
Aan het einde van de wereld zullen de engelen maaien en het onkruid verzamelen om in het vuur te verbranden.
Het onkruid zijn diegenen die tot zonde verleiden en ongerechtigheid bedrijven. Zij zullen in de vuuroven worden geworpen.
De rechtvaardigen die gehoorzaamden aan Gods Wil zullen schitteren als de zon in het Rijk van de Vader.
mijn actie - Gods reactie - de gevolgen voor mij
Spr.2
Uit het Boek der Spreuken.
Mijn zoon, als gij mijn woorden aanneemt
en mijn geboden zorgvuldig bewaart
en uw oor dan spitst op de wijsheid
en uw hart naar het inzicht keert,
ja, als gij de schranderheid tot u roept
en tot het inzicht uw stem verheft,
als gij ernaar zoekt als naar zilver
en speurt als naar verborgen schatten,
dan zult gij de vrees voor de Heer verstaan
en vindt gij de kennis van God.
De Heer immers geeft de wijsheid;
uit zijn mond komen kennis en inzicht.
Hij verzekert de voorspoed van de rechtvaardigen
en de bescherming van wie onberispelijk leven.
Hij behoedt de paden van het recht
en beschermt de weg van zijn getrouwen.
Dan zult gij gerechtigheid verstaan en recht,
rechtschapenheid en alle goede wegen.
Indien MIJN ACTIE is:
de woorden van God aannemen, Gods geboden zorgvuldig bewaren, mijn oor spitsen op de waarheid, mijn hart naar het inzicht keren, naar inzicht zoeken als naar verborgen schatten.
Dan zal GODS REACTIE zijn:
Hij geeft de wijsheid, kennis en inzicht komen uit Zijn mond, Hij verzekert de voorspoed van de rechtvaardigen, Hij beschermt wie onberispelijk leven, Hij behoedt de paden van het recht, Hij beschermt de weg van zijn getrouwen.
Dan zijn de GEVOLGEN VOOR MIJ:
ik zal de vrees voor de Heer verstaan, ik zal de kennis van God vinden, ik zal gerechtigheid, recht, rechtschapenheid en alle goede wegen verstaan.
Wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is
Mt. 5, 43-48
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Gij hebt gehoord dat er gezegd is:
Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten.
Maar Ik zeg u:
Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen,
opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel,
die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden
en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Want als gij bemint die u beminnen,
wat voor recht op loon hebt gij dan?
Doen de tollenaars niet hetzelfde?
En als gij alleen uw broeder groet,
wat voor buitengewoons doet gij dan?
Doen de heidenen dat ook niet?
Weest dus volmaakt,
zoals uw Vader in de hemel volmaakt is”.
Als je bemint die jou bemint, wat voor recht op loon hebt gij dan? Als je alleen je broeder groet, wat voor buitengewoons doe je dan? “Bemin je vijanden en bidt voor wie je vervolgen”, zegt Jezus. Hij voegt er aan toe: “opdat ge kinderen MOOGT WORDEN van uw Vader in de hemel”, dwz omdat je steeds opnieuw doet wat de Vader in de hemel behaagt, zal je kind van de Vader mogen worden en je verdiende loon kunnen ontvangen.
Kind van God blijft iedereen, Hij heeft ons immers geschapen, maar daar hebben we zelf geen verdienste aan. Hij heeft ons geschapen met een vrije wil zodat we een leven lang voortdurend kunnen kiezen tussen goed en kwaad. Wie steeds opnieuw doet wat de Vader gruwelt, zonder berouw, noch verzoek aan God om gereinigd te worden van zonden, zal voor de Vader een verloren kind worden, geroofd en geketend door Gods grote vijand. De verdienste doorheen ons ganse leven is kind te mogen worden van God die in de hemel is. Toegang tot de hemel moet je verdienen. “Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen”. “Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is”.
Jezus volgen
Mc.10
In die tijd nam Petrus het woord en zei tot Jezus:
“Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen.”
Jezus antwoordde:
“Voorwaar, Ik zeg u:
er is niemand die huis, broers, zusters,
moeder, vader, kinderen of akkers
om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven,
of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud
aan huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en akkers,
zij het ook gepaard met vervolgingen,
en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.
Veel eersten zullen laatsten zijn
en veel laatsten eersten.”
Jezus belooft aan wie Hem willen volgen een honderdvoudige beloning in dit leven en het eeuwige leven in de toekomstige wereld. Maar er is een 'maar': Jezus volgen in dit leven gaat gepaard met vervolgingen. De Boze zal alles doen om het volgen van Jezus te ontmoedigen en hoopt dat je afhaakt om Jezus te blijven volgen. Jezus vraagt om te volharden want de beloning is de moeite waard. Volhouden dus! Bidden pijnigt de Boze en doet hem afdruipen. Bidden, bidden, bidden, elke dag en vaak. Goede moed gewenst, volharden!
Hoe laat men zich heiligen en ontvangt men eeuwig heil?
Jer.31
Er komt een tijd – godspraak van de Heer –
dat Ik met Israël een nieuw verbond sluit.
Geen verbond zoals Ik met hun voorvaderen gesloten heb,
toen Ik hen bij de hand heb genomen
om hen uit Egypte te leiden.
Want dat verbond hebben zij verbroken,
ofschoon Ik hun meester was – godspraak van de Heer -.
Dit is het nieuwe verbond
dat Ik in de toekomst met Israël sluit:
Ik leg mijn wet in hun binnenste,
Ik grif ze in hun hart.
Ik zal hun God zijn
en zij zullen mijn volk zijn.
Dan hoeft niemand een ander nog voor te houden:
Leer de Heer kennen.
Want iedereen, groot en klein, kent Mij dan
– godsspraak van de Heer -.
Dan vergeef Ik hun misstappen,
Ik denk niet meer aan hun zonden.
Heb.10
Christus is voor altijd gezeten aan de rechterhand van God
na één enkel offer voor de zonden te hebben gebracht,
nog slechts wachtend op het ogenblik
dat zijn vijanden
worden gemaakt tot een voetbank voor zijn voeten.
Want door één offer heeft Hij voor altijd
hen die zich laten heiligen tot volmaaktheid gebracht.
We hebben hiervoor ook
het getuigenis van de Heilige Geest.
Eerst zegt Hij:
“Dit is het verbond dat Ik met hen zal sluiten na die dagen,
zegt de Heer:
Ik zal mijn wetten in hun hart leggen,
Ik grif ze in hun geest.”
En hieraan voegt Hij toe:
“Ik zal hun zonden en ongerechtigheden
niet langer gedenken.”
En waar deze vergeven zijn,
is geen zoenoffer meer nodig.
Heb.5
Hoewel Hij de Zoon was,
heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd;
en toen Hij het einde had bereikt,
is Hij voor allen die Hem gehoorzamen
oorzaak geworden van eeuwig heil.
In het oude verbond tussen God en de Israëlieten heeft God Zijn Wetten gegrift in stenen tabletten.
In het nieuwe verbond heeft God via Zijn Zoon Jezus Christus Zijn Wetten in het hart gelegd en gegrift in de geest van de Israëlieten.
De leerlingen van Jezus moesten op hun beurt het Evangelie wereldwijd verspreiden en de mensen winnen voor het evangelie, zij werden vissers van mensen.
Door Zijn verzoeningsoffer heeft Jezus HEN DIE ZICH LATEN HEILIGEN tot volmaaktheid gebracht.
Hoe laat men zich heiligen en ontvangt men eeuwig heil? Door Jezus te gehoorzamen, door aan Gods wet van het nieuwe verbond - dat is het evangelie van Jezus - te gehoorzamen.
de Helper die ons de weg wijst
Joh.15
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
'Wanneer de Helper komt,
die Ik u van de Vader zal zenden,
de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat,
zal Hij over Mij getuigenis afleggen.
Maar ook gij moet getuigen,
want vanaf het begin zijt gij bij Mij.
Nog veel heb Ik u te zeggen,
maar gij kunt het nu niet dragen.
Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid,
zal Hij u tot de volle waarheid brengen;
Hij zal niet uit zichzelf spreken,
maar spreken al wat Hij hoort
en u de komende dingen aankondigen.
Hij zal Mij verheerlijken,
omdat Hij aan u zal verkondigen
wat Hij van Mij ontvangen heeft.
Al wat de Vader heeft, is het mijne.
Daarom zei Ik dat Hij aan u zal verkondigen
wat Hij van Mij ontvangen heeft.'
Jezus heeft ons beloofd de Helper, de Geest der Waarheid die van de Vader uitgaat, te zenden om te getuigen, ons de waarheid te brengen en de komende dingen aan te kondigen. Wees daarom niet bevreesd, want we ontvangen in ons dagelijkse leven de Helper die ons de weg wijst. Het enige wat we daarvoor moeten doen is geloven in Jezus Christus de enige Zoon van God, op Hem vertrouwen en regelmatig Zijn leiding vragen in ons leven.
Een zalig Pinksteren gewenst.
Dit is mijn gebod
Joh.15
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
Blijft in mijn liefde.
Als gij mijn geboden onderhoudt,
zult gij in mijn liefde blijven.
...
Dit is mijn gebod,
dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad.
...
Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied.
...
Dit is mijn gebod,
dat gij elkaar liefhebt.
Jezus zei dit tot Zijn leerlingen. Zijn leerlingen waren de oa de apostelen, maar dat zijn ook wij die Hem dagelijks volgen. Dat betekent dat wij, christenen die Jezus trouw volgen, elkaar moeten liefhebben. Jezus zei uitdrukkelijk: 'dit is Mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt'.
Ik heb u uit de wereld uitgekozen
Joh.15
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Als de wereld u haat,
bedenkt dan dat zij Mij eerder heeft gehaat dan u.
Als gij van de wereld zoudt zijn,
zou de wereld liefhebben wat haar toebehoort.
Daar gij echter niet van de wereld zijt,
maar Ik u uit de wereld heb uitgekozen,
daarom haat de wereld u.
Herinnert u wat Ik u gezegd heb:
een dienaar staat niet boven zijn heer.
Als ze Mij vervolgd hebben, zullen ze ook u vervolgen.
Als ze mijn woord onderhouden hebben,
zullen ze ook het uwe onderhouden.
Maar dit alles zullen zij u vanwege mijn Naam aandoen,
want Hem die Mij gezonden heeft kennen zij niet.”
Blijft in mijn liefde
Joh.15
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Zoals de Vader Mij heeft liefgehad,
zo heb ook Ik u liefgehad.
Blijft in mijn liefde.
Als gij mijn geboden onderhoudt
zult gij in mijn liefde blijven,
gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden
in zijn liefde blijf.
Dit zeg Ik u,
opdat mijn vreugde in u moge zijn
en uw vreugde volkomen moge worden.”
Hoe kun je in de liefde van Jezus blijven?
Door Zijn geboden te onderhouden.
Blijft in Mij dan blijf Ik in u
Joh.15
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Ik ben de ware wijnstok
en mijn Vader is de wijnbouwer.
Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt
snijdt Hij af;
en elke die wel vrucht draagt
zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen.
Gij zijt al rein
dankzij het woord dat Ik tot u gesproken heb.
Blijft in Mij
dan blijf Ik in u.
Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf
maar alleen als zij blijft aan de wijnstok,
zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij.
Ik ben de wijnstok, gij de ranken.
Wie in Mij blijft, terwijl Ik blijf in hem
die draagt veel vrucht,
want los van Mij kunt gij niets.
Als iemand niet in Mij blijft
wordt hij weggeworpen als de rank en verdort;
men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur en ze verbranden.
Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven
vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen.
Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt:
dat gij rijke vruchten draagt;
zo zult gij mijn leerlingen zijn.”
Joden en moslims zijn nog steeds in dwaling
Mt 28
In die tijd
gingen de vrouwen terstond weg van het graf
met vrees en grote vreugde,
en zij haastten zich
het nieuws aan zijn leerlingen over te brengen.
En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zeide:
“Weest gegroet.”
Zij traden op Hem toe,
omklemden zijn voeten en aanbaden Hem.
Toen sprak Jezus tot hen:
“Weest niet bevreesd.
Gaat aan mijn broeders de boodschap brengen,
dat zij naar Galilea moeten gaan
en daar zullen zij Mij zien.”
Terwijl de vrouwen nog onderweg waren,
gingen enkelen van de bewakers naar de stad
en berichtten aan de hogepriesters
alles wat er was voorgevallen.
Dezen hielden een bijeenkomst met de oudsten
en, na overleg, gaven ze aan de soldaten een flinke som geld
met de opdracht:
“Zegt maar:
Zijn leerlingen zijn Hem in de nacht komen stelen
terwijl wij sliepen.
En mocht dit soms de landvoogd ter ore komen,
dan zullen wij hem wel kalmeren
en er voor zorgen dat gij geen last krijgt.”
Zij namen het geld aan en deden zoals hun voorgezegd was.
Dit verhaal is onder de Joden verder verteld
tot op de dag van vandaag.
De valsheid van de hogepriesters en de oudsten om de soldaten uit te kopen voor een flinke som geld en hen een valse verklaring te laten afleggen dat het dode lichaam van Jezus uit het graf zou gestolen zijn door zijn leerlingen ipv te bevestigen dat Jezus uit de doden verrezen was, heeft er toe geleid dat de Joden en de moslims tot op vandaag deze leugens nog steeds geloven en de waarheid van de Verrijzenis van Jezus verwerpen. Joden en moslims zijn nog steeds in dwaling en nemen de waarheid over de Verrijzenis en het goddelijke Zoonschap van Jezus niet aan. Alle religieuse twist en oorlogen over gans de wereld waar Joden en moslims bij betrokken zijn, vindt zijn oorsprong in deze afschuwelijke leugen die deze twee geloven voor waarheid aannemen.
de Heer verwittigt, straft en vergeeft
2Kron.36
In die dagen maakten ook al de voornaamste priesters
en het volk
zich herhaaldelijk schuldig aan de gruweldaden der
heidenen
en ontheiligden de tempel van Jeruzalem, die aan de Heer gewijd
was.
En de Heer, de God van hun voorvaderen,
stuurde al maar gezanten naar hun toe,
want Hij had medelijden met zijn volk en met zijn woning.
Maar zij verachtten Gods gezanten,
spotten met hun boodschap en maakten zich vrolijk over de
profeten,
zodat tenslotte de toorn des Heren wel genadeloos moest
losbarsten over het volk.
De koning der Chaldeeën liet de tempel in brand steken en de
muur van Jeruzalem afbreken
en alle paleizen liet hij plat branden,
zodat alle kostbaarheden verloren gingen.
Allen die aan het zwaard ontkomen waren,
liet hij in ballingschap wegvoeren naar Babel
waar zij hem en zijn zonen als slaven moesten dienen
tot het Perzische rijk aan de macht kwam.
Zo ging de voorspelling in vervulling,
die de Heer bij monde van Jeremia gedaan had:
“Zolang het land zijn sabbatjaren niet vergoed gekregen heeft,
zal het braak blijven liggen: zeventig jaar lang.”
In het eerste regeringsjaar van Cyrus, de koning van Perzië,
ging de voorspelling in vervulling,
die de Heer bij monde van Jeremia gedaan had:
de Heer wekte de geest op van Cyrus, de koning van Perzië.
Deze liet in heel zijn koninkrijk de volgende boodschap
afkondigen en ook schriftelijk verspreiden:
“Zo spreekt Cyrus, de koning van Perzië:
De Heer, de God des Hemels,
heeft mij alle koninkrijken der aarde geschonken.
Hij heeft mij opgedragen
voor Hem te Jeruzalem in Juda een tempel te bouwen:
laten allen onder u, die tot het volk des Heren behoren,
onder de hoede van de Heer, hun God, terugkeren naar Jeruzalem.”
Bedenking:
De Israëlieten maakten zich herhaaldelijk schuldig aan gruweldaden in de ogen van God en ontheiligden de tempel van Jeruzalem. God stuurde hen gezanten en profeten om hen te waarschuwen, maar ze spotten met de boodschappen, tot dat de toorn van God genadeloos losbarstte over het weerspannige volk. De tempel werd in brand gestoken, de beschermende muur van Jeruzalem gesloopt en alle paleizen plat gebrand. De overlevenden werden in ballingschap wegvoeren naar Babel waar ze als slaven moesten dienen. Hun hardnekkige ongehoorzaamheid en spot werden door God bestraft.
Na zeventig jaar bestraffing bracht God verlossing. De koning van Perzië kreeg van God de opdracht in Jeruzalem in Juda opnieuw een tempel te bouwen en de Israëlieten te laten terugkeren naar Jeruzalem. Na zeventig jaar die nodig waren om hen nederig te maken en tot inkeer te laten komen, gaf God aan de Israëlieten hun land en de heilige stad Jeruzalem terug en liet opnieuw een tempel bouwen waar Hij bij zijn volk kon wonen.
Kern: God wenst dat we leven volgens zijn Geboden. Als we deemoedig gehoorzamen zegent Hij ons. Als we ernstig afwijken herinnert Hij ons via zijn gezanten en profeten. Als we hoogmoedig blijven weigeren straft Hij ons, om ons tot bekering te laten komen. Na onze bekering zegent Hij ons opnieuw met Zijn goedheid.
De Geboden van God
Ex.20
Uit het boek Exodus.
In die dagen sprak God al de woorden die hier volgen.
“Ik ben de Heer uw God, die u heb weggeleid uit Egypte, het slavenhuis.
Gij zult geen andere goden hebben ten koste van Mij.
(Gij zult geen godenbeelden maken,
geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel,
beneden op aarde of in de wateren onder de aarde.
Gij zult u voor hen niet ter aarde buigen
en hun geen goddelijke eer bewijzen;
want Ik, de Heer uw God,
Ik ben voor hen die Mij haten een jaloerse God,
die de schuld van de vaders wreekt op hun kinderen
tot het derde en vierde geslacht,
maar voor hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden
een God die goedheid bewijst tot aan het duizendste geslacht.)
Gij zult de Naam van de Heer uw God niet lichtvaardig gebruiken;
want de Heer laat hen die zijn Naam lichtvaardig gebruiken,
niet ongestraft.
Denk aan de sabbat: die moet heilig voor u zijn.
(Zes dagen zult gij werken en alle arbeid verrichten.
Maar de zevende dag is de sabbat voor de Heer uw God.
Dan moogt gij geen enkele arbeid verrichten:
gij zelf niet, uw zoon niet, uw dochter niet,
uw slaaf niet, uw slavin niet, uw dieren niet,
zelfs niet de vreemdeling die bij u woont.
In zes dagen immers heeft de Heer de hemel, de aarde,
de zee met al wat er in is gemaakt.
Maar de zevende dag heeft Hij gerust
en zo de sabbat gezegend en tot een heilige dag gemaakt.)
Eer uw vader en uw moeder.
Dan zult gij lang leven op de grond die de Heer uw God u schenkt.
Gij zult niet doden.
Gij zult geen echtbreuk plegen.
Gij zult niet stelen.
Gij zult tegen uw naaste niet leugenachtig getuigen.
Gij zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste;
gij zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste,
niet op zijn slaaf, zijn slavin,
zijn rund of zijn ezel,
op niets wat hem toebehoort.”
Samengevat:
- Gij zult geen andere goden hebben ten koste van Mij.
- Gij zult geen godenbeelden maken, geen afbeelding van enig wezen.
- Gij zult de Naam van de Heer uw God niet lichtvaardig gebruiken.
- De sabbat moet heilig voor u zijn, dan moogt gij geen enkele arbeid verrichten.
- Eer uw vader en uw moeder.
- Gij zult niet doden.
- Gij zult geen echtbreuk plegen.
- Gij zult niet stelen.
- Gij zult tegen uw naaste niet leugenachtig getuigen.
- Gij zult uw zinnen niet zetten op wat uw naaste toebehoort.
De teneur naar Pasen werd gezet.
Mt.20
Toen Jezus van plan was naar Jeruzalem te gaan,
nam hij de twaalf apart en onderweg sprak Hij tot hen:
“Wij gaan nu naar Jeruzalem,
waar de Mensenzoon aan de hogepriesters en
schriftgeleerden zal worden overgeleverd.
Zij zullen Hem ter dood veroordelen
en aan de heidenen overleveren
om Hem te bespotten, te geselen en te kruisigen,
maar op de derde dag zal Hij verrijzen.”
De teneur naar Pasen werd gezet.
Bekeert u tot Mij met heel uw hart, spreekt de Heer, want Ik ben genadig en barmhartig.
Ez. 18
Wanneer de boosdoener zich afkeert
van al de zonden die hij heeft bedreven,
wanneer hij al mijn geboden onderhoudt
en handelt naar recht en wet,
dan zal hij leven, zeker leven
en hij zal niet sterven.
Van al de wandaden, die hij bedreven heeft,
wordt hem er geen meer toegerekend
en vanwege de gerechtigheid, die hij betracht heeft,
zal hij leven.
Zou ik soms behagen vinden
in de dood van een boosdoener
– zo spreekt God de Heer –
en niet veeleer daarin,
dat hij zich afkeert van zijn wegen
en in leven blijft?
Ps. 130
Uit de diepte roep ik, Heer,
luister naar mijn stem.
Wil aandachtig horen
naar mijn smeekgebed.
Als Gij zonden blijft gedenken,
Heer, wie houdt dan stand?
Maar bij U vind ik vergeving,
daarom zoekt mijn hart naar U.
Bekeert u tot Mij met heel uw hart, spreekt de Heer,
want Ik ben genadig en barmhartig.
Respecteer de sabbat
Jes 58
'Wanneer gij op de sabbat
geen reis meer onderneemt
en op mijn heilige berg
niet langer uw voordeel najaagt,
wanneer gij de sabbat uw vreugde noemt
en de heilige dag van de Heer eerbiedigt,
wanneer gij die dag in ere houdt
door niet uw zaken na te gaan
en niet uw voordeel te zoeken
en geen handel te drijven,
dan zult gij vreugde vinden in de Heer;
dan voer Ik u alle bergen van de aarde over
en laat Ik u genieten
van het erfdeel van Jakob, uw vader.'
Kern: God beloont wie Zijn heilige dag, elke zondag, respecteert.
Slechts onder bepaalde voorwaarden kan de mens leven in Gods zegen
Deut. 30
Mozes nam het woord en sprak tot het volk:
“Ik houd u vandaag het leven en het geluk voor,
maar ook de dood en het ongeluk.
Als gij luistert naar de geboden van de Heer uw God,
die ik u heden geef,
als gij de Heer uw God bemint,
zijn wegen gaat en zijn geboden,
voorschriften en bepalingen nakomt,
dan zult gij leven en talrijk worden
en zal de Heer uw God u zegenen
in het land, dat ge in bezit gaat nemen.
Maar als uw hart afdwaalt,
als ge niet luistert en u laat verleiden,
zodat gij u voor andere goden neerbuigt en die vereert,
dan kondig ik u heden aan,
dat gij zult omkomen en dat ge niet lang zult leven
op de grond, die ge na de overtocht van de Jordaan
in bezit gaat nemen.
Ik neem heden de hemel en de aarde tot getuigen tegen u.
Leven en dood houd ik u voor, zegen en vloek.
Kies dan het leven,
dan zult gij met uw nakomelingen het leven bezitten,
door de Heer uw God te beminnen,
naar Hem te luisteren en aan Hem gehecht te blijven.
Want daarvan hangt het af, of gij zult leven
en of gij lang zult wonen op de grond,
die de Heer aan uw vaderen,
aan Abraham, Isaak en Jakob onder ede heeft toegezegd.”
Bedenking:
Mozes spreekt profetische woorden, het zijn de woorden die God spreekt tot zijn geliefde volk. Hij stelt het volk voor de keuze tussen het leven of de dood, tussen geluk of ongeluk. God adviseert hen om te kiezen voor de goede kant, voor het leven, voor het geluk, maar voorwaardelijk: “Kies dan het leven, dan zult gij met uw nakomelingen het leven bezitten, door de Heer uw God te beminnen, naar Hem te luisteren en aan Hem gehecht te blijven.”
In deze tekst uit de Bijbel staat duidelijk vermeld dat het land waar Mozes hen naartoe zal leiden, weg uit Egypte, naar Israël, de grond is die God aan hun vaderen, Abraham, Isaak en Jakob onder ede heeft toegezegd. Maar ook daar stelt God dezelfde voorwaarden om Hem te beminnen, naar Hem te luisteren en aan Hem gehecht te blijven, “want daarvan hangt het af, of gij zult leven en of gij lang zult wonen op de (die) grond”. Indien aan Gods voorwaarden niet wordt voldaan, dan zal zijn geliefde volk niet leven, niet gelukkig zijn en niet lang kunnen wonen op de grond van het land (Israël) dat Hij aan hun voorvaderen had toegezegd.
God schenkt aan de mens het leven, het geluk, een thuisland, maar onder duidelijke voorwaarden. Hij laat de mens vrij kiezen tussen goed of kwaad, maar onze keuze heeft gevolgen. Kiest de mens steeds opnieuw voor het goede, dan leeft hij in Gods zegen. Kiest de mens steeds opnieuw voor het kwade en vereert hij andere goden, dan eindigt de mens in de dood, het ongeluk, als een zwerver zonder thuisland.
Wat uit de mens komt bezoedelt de mens
MC 7
Jezus zei:
Wat uit de mens komt,
dat bezoedelt de mens.
Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen
komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord,
echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog,
losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid.
Al die slechte dingen komen uit het binnenste
en bezoedelen de mens.
Bedenking:
De kracht en de verleiding van de Boze zijn groot, sterker dan de mens. We zijn als een speelbal op de golven van de zee, tenzij we ons volkomen overgeven aan Jezus, de H.Geest en de Vader en blijven bidden om ons te leiden, te beschermen, te behoeden tegen de karchten van de duisternis. OLV vroeg zo vaak tijdens haar verschijningen overal ter wereld: bidden en vasten! Gebed en offer zijn heilzaam, het vernietigt de kracht van de Boze. Het Rozenhoedje pijnigt de Boze, dan trekt hij zich terug.
Celibaat of huwelijk
1 Kor 7
Wie niet getrouwd is, heeft zorg voor de zaak des Heren,
hoe hij de Heer kan behagen.
Maar de getrouwde heeft zorg voor aardse zaken
en wil zijn vrouw behagen,
en zijn aandacht is verdeeld.
De vrouw, die geen man meer heeft,
en het ongehuwde meisje,
hebben zorg voor de dingen van de Heer,
om heilig te zijn naar lichaam en geest.
De getrouwde vrouw wijdt haar zorgen aan aardse dingen
en zij wil haar man behagen.
God laat ons de vrije keuze, celibaat of huwelijk. Het ene is niet beter dan het andere, ze zijn evenwaardig, maar ze zijn erg verschillend. In het celibaat heeft men de gelegenheid om God te behagen, de aandacht voor Hem is niet verdeeld. In het huwelijk heeft men de gelegenheid om de partner te behagen en aandacht te geven aan de kinderen als die er zijn. De aandacht voor God is dan verdeeld. Men kan geen twee heren tegelijk volledig dienen.
God heeft de keuzemogelijkheid aan de mens gegeven om ofwel zorg te dragen voor de dingen van de Heer en heilig te leven naar lichaam en geest, ofwel zorg te dragen voor de aardse dingen, de partner en de kinderen. Beiden zijn waardevol voor God.
Ontucht, pornografie en prostitutie zijn allemaal doodzonden
1 Kor 6
Broeders en zusters,
het lichaam is er niet voor de ontucht, maar voor de Heer,
en de Heer voor het lichaam.
God heeft niet alleen de Heer opgewekt uit de dood,
Hij zal ook ons doen opstaan door zijn kracht.
Gij weet toch dat uw lichamen ledematen zijn van Christus?
Maar wie zich met de Heer verenigt
is met Hem één geest.
Elke andere zonde die een mens bedrijft, gaat buiten het lichaam om,
maar de ontuchtige zondigt tegen zijn eigen lichaam.
Gij weet het:
uw lichaam is een tempel van de heilige Geest,
die in u woont, die gij van God hebt ontvangen.
Gij zijt niet van uzelf.
Gij zijt gekocht en de prijs is betaald.
Eert dan God met uw lichaam.
Boek der Waarheid: "Jullie moeten oprecht berouw tonen en nu te biechten gaan. Als jullie niet te biechten kunnen gaan, bid dan Mijn kruistochtgebed voor een volle aflaat voor absolutie gedurende een periode van zeven opeenvolgende dagen:
O Mijn Jezus, U bent het licht van de wereld. U bent de vlam die alle zielen raakt. Uw barmhartigheid en liefde kennen geen grenzen. Wij zijn het offer, dat U gebracht hebt door Uw kruisdood, niet waardig. Toch weten wij dat Uw liefde voor ons groter is dan de liefde die wij voor U bezitten. Verleen ons, O Heer, de gave van nederigheid opdat wij Uw Nieuw Koninkrijk verdienen. Vervul ons met de Heilige Geest zodat we kunnen oprukken en leid Uw strijdmacht om de waarheid van Uw heilig woord te verkondigen en onze broeders en zusters voor te bereiden op de glorie van Uw Tweede Komst op aarde. Wij vereren U. Wij loven U. Wij bieden onszelf, onze zorgen, ons lijden aan als een geschenk voor U om zielen te redden. Wij houden van U, Jezus. Ontferm U over al Uw kinderen, waar ze ook zijn. Amen."
Ontucht, pornografie en prostitutie zijn allemaal doodzonden:
https://jezustotdemensheid.wordpress.com/2022/02/04/ontucht-pornografie-en-prostitutie-zijn-allemaal-doodzonden-2/
Driekoningen
Mt. 2, 1-12
Toen Jezus te Betlehem in Juda geboren was,
ten tijde van koning Herodes,
kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen:
“Waar is de pasgeboren koning der Joden?
Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien
en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.”
Toen koning Herodes dit hoorde werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem.
Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen
en legde hun de vraag voor
waar de Christus moest geboren worden.
Zij antwoordden hem:
“Te Betlehem in Juda.
Zo immers staat er geschreven bij de profeet:
En gij Betlehem, landstreek van Juda,
gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda,
want uit u zal een leidsman te voorschijn treden,
die herder zal zijn over mijn volk Israël.”
Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen
en hij vroeg hun nauwkeurig naar de tijd
waarop de ster verschenen was.
Daarop zond hij hen naar Betlehem met de opdracht:
“Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar het Kind,
en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan,
opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.”
Na de koning aanhoord te hebben vertrokken zij.
En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit
totdat ze boven de plaats waar het Kind zich bevond
stil bleef staan.
Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde.
Zij gingen het huis binnen,
zagen er het Kind met zijn moeder Maria
en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde.
Zij haalden hun schatten te voorschijn
en boden het geschenken aan:
goud, wierook en mirre.
En in een droom van Godswege gewaarschuwd
niet meer naar Herodes terug te keren,
vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.
Uit Jezus Spreekt:
Breng Mij, het Christuskind, je gaven, en wel je gaven van de grootste wijze der aarde:
Goud - uw geld.
Wierook - de aanbidding van een leven, dat aan Mij is toegewijd.
Mirre - dat je wilt delen in Mijn smarten en in die van de wereld.
de wereld en de dingen van de wereld
Joh 2
Verliest uw hart niet aan de wereld
of aan de dingen in de wereld!
Als iemand de wereld liefheeft
is de liefde van de Vader niet in hem.
Want al wat in de wereld is
– het begeren van de lust
en het begeren der ogen
en de hovaardij van het geld –
het komt niet van de Vader,
maar van de wereld.
En die wereld gaat voorbij
met heel haar begeerlijkheid,
maar wie de wil doet van God
blijft in eeuwigheid.
Kerstmis
Lc 1
De engel zei tot haar:
“Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God.
Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen
en gij moet Hem de naam Jezus geven.
Hij zal groot zijn
en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden.
God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken
en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob
en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.”
Lc 1
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland,
naar een stad in Juda.
Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth.
Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde,
sprong het kind op in haar schoot.
Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest
en riep met luide stem uit:
“Gij zijt gezegend onder de vrouwen
en gezegend is de vrucht van uw schoot.
Waaraan heb ik het te danken
dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte,
sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.
Zalig zij, die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen,
wat haar vanwege de Heer gezegd is.”
Lc 1
Bij haar bezoek aan Elisabeth sprak Maria:
“Mijn hart prijst hoog de Heer.
Van vreugde juicht mijn geest om God, mijn redder
daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd.
En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig,
omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed,
en heilig is zijn Naam.
Barmhartig is Hij, van geslacht tot geslacht
voor hen die Hem vrezen.
Hij toont de kracht van zijn arm;
slaat trotsen van hart uiteen.
Heersers ontneemt Hij hun troon,
maar Hij verheft de geringen.
Die hongeren overlaadt Hij met gaven,
en rijken zendt Hij heen met lege handen.
Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken,
gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig
jegens Abraham en zijn geslacht,
gelijk Hij had gezegd tot onze Vaderen.”
Lc 1
Toen Elisabeth zes maanden zwanger was,
werd de engel Gabriël van Godswege gezonden
naar een stad in Galilea, Nazaret,
tot een maagd, die verloofd was met een man die Jozef heette,
uit het huis van David;
de naam van de maagd was Maria.
Hij trad bij haar binnen en sprak:
“Verheug u, de Heer is met u.”
Zij schrok van dat woord
en vroeg zich af wat die groet toch wel kon betekenen.
Maar de engel zei tot haar:
“Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God.
Zie, gij zult zwanger worden en een Zoon ter wereld brengen
en gij moet Hem de naam Jezus geven.
Hij zal groot zijn
en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden.
God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken
en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob
en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.”
Maria echter sprak tot de engel:
“Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken?”
Hierop gaf de engel haar ten antwoord:
“De heilige Geest zal over u komen
en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen;
daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht
heilig genoemd worden, Zoon van God.
Weet dat zelfs Elisabeth, uw bloedverwante,
in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen
en, ofschoon zij onvruchtbaar heette,
is zij nu in haar zesde maand;
want voor God is niets onmogelijk.”
Nu zei Maria:
“Zie de dienstmaagd des Heren;
mij geschiede naar uw woord.”
En de engel ging van haar heen.
Lc 2
Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare;
zij verheerlijkten God met de woorden:
“Eer aan God in den hoge
en op aarde vrede onder de mensen
in wie Hij welbehagen heeft.”
ZALIG KERST!
Israël
2 Sam. 7, 1-5, 8b-11, 16
Toen Koning David zijn intrek had genomen in zijn paleis
en de Heer gezorgd had,
dat al zijn vijanden, in heel de omtrek, hem met rust lieten,
zei hij tegen de profeet Natan:
“Nu moet u eens zien!
Zelf woon ik in een paleis van cederhout
en de ark van God staat onder tentdoek!”
Natan zei tot de koning:
“Doe gerust wat u van plan bent;
de Heer staat u bij.”
Maar diezelfde nacht nog
werd het woord van de Heer gericht tot Natan:
“Zeg aan mijn dienaar David:
Zo spreekt de Heer:
Gij wilt voor mij een huis bouwen en mij daarin
laten wonen?
Zo spreekt de Heer,
Heer van de hemelse machten:
Ik heb u uit de steppe gehaald, achter de schapen vandaan
om vorst te zijn over mijn volk Israël.
Op al uw tochten heb ik u bijgestaan,
al uw vijanden heb ik vernietigd,
uw naam heb ik groot gemaakt als die van de groten der aarde.
Ik heb mijn volk Israël een gebied gegeven
en het daar geplant om er te wonen.
Het wordt niet meer opgeschrikt en door geen
boosdoeners verdrukt
zoals vroeger,
in de tijd
dat ik over Israël, mijn volk, rechters had aangesteld.
Ik heb gezorgd dat al uw vijanden u met rust laten.
De Heer kondigt u aan,
dat Hij voor u een huis zal oprichten.
Zo zal uw huis en uw koninklijke macht altijd stand houden;
uw troon staat vast voor eeuwig.”
Ps 89
Ik heb met David een verbond gesloten,
mijn uitverkoren dienaar met een eed beloofd:
Ik zal uw nageslacht in stand houden voor eeuwig,
in alle tijden blijft uw troon bestaan.
Hij zal mij aanroepen; Gij zijt mijn Vader,
mijn God, de steenrots van mijn heil.
Voor altijd kan hij rekenen op mijn genade,
voor immer blijft mijn bond met hem van kracht.
Jes 9
Want een Kind is ons geboren,
een Zoon werd ons geschonken;
Hem wordt de macht op de schouders gelegd
en men noemt Hem:
Wonderbare Raadsman,
Goddelijke Held,
Eeuwige Vader,
Vredevorst.
Een grote macht en een onbeperkte welvaart
zullen toevallen aan Davids troon
en aan zijn koninkrijk,
zodat het gegrondvest zal zijn
en stevig gebouwd op recht en gerechtigheid
van nu af tot in eeuwigheid.
De ijver van de Heer der hemelse machten brengt het tot stand.
Bedenking:
'Ik heb mijn volk Israël een gebied gegeven
en het daar geplant om er te wonen.'
Dit zijn de woorden in Sam.2 die God heeft gesproken tot de profeet Natan om deze door te geven aan koning David.
Gods Heilige Wil is duidelijk: Hij gaf Zijn volk Israël een gebied op aarde waar Hij het Joodse volk plante om er te wonen.
'Ik heb met David een verbond gesloten.
Ik zal uw nageslacht in stand houden voor eeuwig,
in alle tijden blijft uw troon bestaan.
Voor altijd kan hij rekenen op mijn genade,
voor immer blijft mijn bond met hem van kracht.'
In Ps.89 zien we dat God met koning David een verbond heeft gesloten, zijn nageslacht zal voor eeuwig in stand worden gehouden, zijn koninklijke troon zal in alle tijden blijven bestaan, voor immer blijft het verbond tussen God en David van kracht.
Het Joodse nageslacht van koning David, waar Jezus van afstamt, heeft een eeuwig verbond met God.
'Een grote macht en een onbeperkte welvaart
zullen toevallen aan Davids troon
en aan zijn koninkrijk,
zodat het gegrondvest zal zijn
en stevig gebouwd op recht en gerechtigheid
van nu af tot in eeuwigheid.'
In Jes.9 wordt tot in eeuwigheid Gods Zegen aan Davids troon en zijn koninkrijk nogmaals bevestigd.
Wij kunnen er niet omheen: Israël is het gebied dat God aan de Joden gaf om er te wonen. God heeft een eeuwig verbond met Davids nageslacht, de Joden. Gods Zegen aan Davids troon en koninkrijk is eeuwig.
Wij moeten de Wil van God en Zijn verbond met de Joden onder ogen zien en aanvaarden dat Israël het land is dat aan de Joden toebehoort. Andere, niet-Joodse volkeren uit de omringende landen die zich daar kwamen vestigen, horen daar niet thuis.
In Math 25 noemt Jezus de 'bokken' de 'vervloekten'. Dat zijn diegenen die de geringsten, de allerarmsten, hongerig of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis hebben gezien maar voor hen niet hebben gezorgd. Let er op dat er telkens 'of' staat geschreven en niet 'en'.
Jezus zegt dat je zorg voor die geringsten hetzelfde is als de zorg voor Hem. Al wie de geringsten niet verzorgt zal in de hel worden geworpen.
Ik denk dat wij dan bijna allemaal in de hel zullen worden geworpen, behalve de mensen die beroepsmatig werken in de medische zorg, in de gevangenissen, de medewerkers van de poverello-achtige tehuizen, de ocmw-medewerkers die de vreemdelingen opvangen, de kolonisten die destijds de naakten kleren gaven. Er zijn wellicht enkele uitzonderingsgevallen die dit als vrijwilliger doen. Al de rest van ons noemt Jezus de 'vervloekten', de 'bokken' die naar de hel zullen gaan. Want wie van ons gaat regelmatig als vrijwilliger zieken, hongerigen, dorstigen, vreemdelingen, naakten of gevangenen bezoeken en helpen? Wie?
Mijn juk is zacht en mijn last is licht - een zalige Advent gewenst
Mt. 11, 28-30
'In die tijd nam Jezus het woord en sprak:
Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt,
en Ik zal u rust en verlichting schenken.
Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij:
Ik ben zachtmoedig en nederig van hart;
en gij zult rust vinden voor uw zielen,
want mijn juk is zacht en mijn last is licht.'
Laat de H.Geest je leiden in deze zalige Advent. Een stille tijd met korte dagen, waarin dankbaar tijd kan gemaakt worden voor gebed en Bijbellezing.
Het BEEST MET DE TIEN HORENS
Schriftlezing Dan. 7, 2-14
In die dagen sprak Daniël: “In mijn nachtelijk visioen zag ik dat de vier winden des hemels de grote zee in beroering brachten en vier grote dieren er uit opstegen. Het eerste geleek op een leeuw, maar had arendsvleugels. Ik zag dat zijn vleugels werden uitgerukt, waarna het van de aarde werd opgericht en als een mens op twee voeten gezet en een mensenhart kreeg. Toen kwam een ander dier, het tweede, dat op een beer geleek; het richtte zich aan een zijde op en hield tussen de tanden in zijn muil drie ribben. Men zei tegen het dier: Op! Vreet veel vlees! Vervolgens zag ik nog een ander dier, dat geleek op een luipaard; het had vier vogelvleugels op zijn rug en het had vier koppen. Heerschappij werd het gegeven. Tenslotte zag ik in mijn nachtelijk visioen een vierde dier; het was schrikwekkend, vreesaanjagend en geweldig sterk; het had grote ijzeren tanden, waarmee het vrat en vermaalde, en wat het overliet vertrapte het met zijn poten. Het verschilde van alle overige dieren en het had tien horens. Terwijl ik naar die horens keek, zag ik hoe tussen die horens er een elfde, een kleine horen, opschoot en hoe er drie werden uitgerukt om voor de kleine hoorn plaats te maken. Die horen had mensenogen en een mond vol grootspraak.
En terwijl ik bleef toekijken zag ik dat er tronen werden geplaatst en een Hoogbejaarde zich neerzette; zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol. Zijn troon bestond uit vlammen, de wielen ervan uit laaiend vuur. Een stroom van vuur welde op en vloeide voor Hem uit. Duizend maal duizenden dienden Hem en tienduizend maal tienduizenden stonden vóór Hem. Het gerechtshof zette zich neer en de boeken werden geopend. Toen zag ik dat het vierde beest vanwege de grootspraak van de horen gedood werd, en zijn kadaver aan het vuur werd prijsgegeven en zo vernietigd werd. Ook de overige dieren werden beroofd van hun macht, maar ze werden voor een korte tijd in leven gelaten. In mijn nachtelijk visioen zag ik toen met de wolken des hemels iemand aankomen die op een Mensenzoon geleek. Hij ging naar de Hoogbejaarde en werd voor Hem geleid. Toen werd Hem heerschappij gegeven, luister en koninklijke macht; alle volken, stammen en talen brachten Hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die nooit vergaat, zijn koninkrijk gaat nooit te gronde.”
Schriftlezing Dan. 7, 15-27
In die dagen sprak Daniël: “Bij het visioen dat ik zag, verkeerde ik inwendig in verwarring en de beelden die door mijn hoofd gingen, verontrustten mij. Ik trad op een der aanwezigen toe en vroeg hem naar de juiste betekenis van dat alles. Hij gaf mij de volgende verklaring. De vier grote dieren zijn vier koningen die op aarde zullen regeren; daarna zullen de heiligen van de Allerhoogste het koningschap ontvangen en ze zullen het voor altijd, van eeuwigheid tot eeuwigheid bezitten. Toen wilde ik de betekenis weten van het vierde beest, dat van alle andere verschilde, buitengewoon vreeswekkend was, tanden van ijzer had en klauwen van brons, dat vrat en vermaalde, en wat het overliet met zijn poten vertrapte; en wat de tien horens op zijn kop beduidden en de elfde, die opschoot en waarvoor er drie uitvielen; die horen had ogen en een mond vol grootspraak en zag er groter uit dan de andere. In mijn visioen zag ik dat die horen strijd voerde met de heiligen en hen overweldigde, totdat de Hoogbejaarde kwam en recht verschaft werd aan de heiligen van de Allerhoogste en de tijd aanbrak dat de heiligen het koningschap in bezit namen.
Toen zei mij iemand het volgende: Het vierde beest is een vierde koninkrijk, dat op aarde zal bestaan; het zal van alle andere rijken verschillen; heel de aarde zal het verslinden, vertrappen en verpletteren. Die tien horens zijn tien koningen, die uit dat rijk zullen voortkomen en na hen komt er nog een elfde, die van de vorigen zal verschillen en drie koningen ten val zal brengen. Hij zal zich tegen de Allerhoogste richten, de heiligen van de Allerhoogste mishandelen en er op uit zijn feesttijden en wet te veranderen. En de heiligen van de Allerhoogste zullen aan zijn macht zijn overgeleverd. Het gerechtshof zal plaats nemen en men zal hem de heerschappij ontnemen en hem voor goed te gronde richten en vernietigen. Dan zal het koningschap, de heerschappij en de luister van al de rijken onder de hemel gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koningschap is een eeuwig koningschap en alle machten zullen Hem dienen en gehoorzamen.”
Wat zegt het Boek der Waarheid over het BEEST MET DE TIEN HORENS?
1. Boek der Waarheid - Boodschap van 19/2/2012
Het BEEST MET DE TIEN HORENS is de Europese Unie, dat in het Boek der Openbaring als Babylon vermeld wordt. Babylon zal vallen en gedomineerd worden door de grote Rode Draak, China en zijn geallieerde de Beer, Rusland. Wanneer dat gebeurt, zal het communisme regeren en wee diegenen die openlijk hun geloof in hun tegenwoordigheid zullen belijden. Alle religies zullen verboden worden, maar de Christenen zullen de grootste vervolging kennen. Rooms Katholieken zullen helemaal niet getolereerd worden en zij zullen in het geheim missen moeten opdragen.
2. Boek der Waarheid - Boodschap van 16 mei 2012
China en Rusland zullen een bedreiging vormen voor het BEEST MET DE TIEN HORENS, Europa, en zullen het overwinnen om het communisme in te voeren. De ‘Rode Draak’, China, heeft reeds een stevige voet in de wereld door hun controle over de wereldfinancies. De Rode Draak en ‘De Beer’ die Rusland is, houden niet van God. Zij worden geleid door de Antichrist die uit het Oosten komt en zich verbergt achter gesloten deuren.
3. Boek der Waarheid - Boodschap van 30 november 2012
Het BEEST MET DE TIEN HORENS, dat is de Europese Unie, zal alle sporen van God vernietigen. Nu is het de tijd om zich voor te bereiden op hun wreedheden, die zonder voorgaande zullen zijn, waar het erop aan komt het Christendom af te schaffen. Indien jullie je zouden schikken naar de nieuwe wetten van Rome, een stad, die in bezit genomen zal zijn van een leugenaar en dienaar van de Antichrist, zullen jullie gevangenen worden van dit nieuwe regime. Wanneer jullie zien dat het Sacrament van de Heilige Eucharistie wordt gewijzigd en onherkenbaar veranderd, weet dat dit jullie kans zal zijn om jullie af te keren van dit boosaardig regime. Mijn Kerk is onfeilbaar. Zij zal onfeilbaar blijven. Indien anderen echter binnen Mijn Kerk rebelleren tegen Mijn Leer en de Heilige Sacramenten veranderen, dan zullen zij uit Mijn Kerk geworpen worden. Het nieuwe regime, dat niet van God is, zal feilbaar zijn omdat het niet de Waarheid zal vertegenwoordigen. Christenen kunnen alleen Mijn Leer aanhangen. Indien jullie een door de mens gemaakte religie volgen, kunnen jullie jezelf geen Christen noemen.
4. Boek der Waarheid - Boodschap van 29 mei 2013
Er bestaat een plan, Mijn dochter, bij een groepering om de groei van de wereldbevolking te vernietigen. En dat gebeurt door het verschrikkelijk kwaad dat teweeggebracht wordt door abortus. De toename van abortus en de snelle introductie ervan over de hele wereld is niet toevallig. Het wordt over alle landen verspreid. Die naties die bezwaar maken tegen abortus zullen door het BEEST MET DE TIEN HORENS aan de kant geschoven worden en gedwongen om deze gruwel in te voeren.
Door Mijn Hand zal Ik een strenge straf laten neerkomen over de naties die abortus hebben ingevoerd. Jullie zullen dat zien gebeuren van zodra zulke wetten geïntroduceerd worden en door de straf die Ik zal toebrengen. Jullie zullen weten dat het Mijn Hand is, die zal neergekomen zijn op dergelijke verdorvenheid. Diegenen onder jullie die menen het recht te hebben om het leven te nemen, weet dat dit recht niet bestaat. Neem een leven en jullie zullen geen leven hebben. Geen Eeuwig Leven zal jullie deel zijn, indien jullie deelnemen aan gelijk welke handeling, die zo’n goddeloze wetten in het bestaan roept. Dezelfde straf zal neerkomen op diegenen die euthanasie durven rechtvaardigen.
5. Boek der Waarheid - Boodschap van 15 juni 2013
Het BEEST MET DE TIEN HORENS is Europa en in Rome zal er een leger tegen Mij opstaan. Zij zullen, eens te meer, verantwoordelijk zijn voor de kruisiging voorafgaand aan de Grote Dag. Zij zullen de laatste belediging voortbrengen, wanneer zij Mijn Mystiek Lichaam op Aarde zullen kruisigen en vernietigen. Mijn Lichaam is Mijn Kerk. Diegenen die scheiden van Mijn Lichaam, door ervoor te kiezen om een nieuwe leer te volgen, zullen Mij verraden en toch zullen zij het lef hebben op te staan en te zeggen dat zij van Mij komen. Op die dag wanneer de Nieuwe Een Wereldreligie bekend gemaakt wordt, die zal goedgekeurd worden door afdelingen binnen de Katholieke Kerk, zoals voorzegd, zal de hemel verduisteren en een grote donder zal op de Aarde neerkomen. Het zal zijn zoals het was op de seconde dat Ik Mijn laatste adem uitblies op het Kruis, toen de Toorn van Mijn Vader op de heuvel van de Calvarieberg neerkwam. Wanneer dat gebeurt en het teken dat Mijn Ene Ware Kerk werd weggenomen en een valse heidense gruwel ervoor in de plaats gekomen is, moeten jullie het volgende weten. Dat is het moment dat de kastijdingen overal op het menselijk ras zullen neerkomen.
DE BOKKEN EN DE SCHAPEN
Math 25, 31-46
In Math 25 noemt Jezus de 'bokken' de 'vervloekten'. Dat zijn diegenen die de geringsten, de allerarmsten, hongerig of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, hebben gezien maar voor hen niet hebben gezorgd. Let er op dat er telkens 'of' staat geschreven en niet 'en'.
Jezus zegt dat je zorg voor die geringsten hetzelfde is als de zorg voor Hem. Al wie de geringsten niet verzorgt zal in de hel worden geworpen.
Het ziet er naar uit dat wij dan bijna allemaal in de hel zullen worden geworpen, behalve de mensen die beroepsmatig werken in de medische zorg, in de gevangenissen, de medewerkers van de voedselverdelingshuizen, de opvangdiensten voor de vreemdelingen, de kolonisten die destijds de naakten kleren gaven. Er is daarnaast een kleine groep mensen die dit als vrijwilliger doen. Al de rest van ons noemt Jezus de 'vervloekten', de 'bokken' die naar de hel zullen gaan.
Bedenking:
Wie van ons gaat regelmatig als vrijwilliger zieken, hongerigen, dorstigen, vreemdelingen, naakten of gevangenen bezoeken en helpen? Wie?
Er staat telkens 'of' geschreven en niet 'en'. Dus een arts die zich bezig houdt met zieken helpen genezen zit goed, hij heeft zijn hemel daarmee verdient zou je denken. Hij hoeft dan niet meer gevangenen te bezoeken of hongerigen te eten geven. MAAR een arts die God en Zijn Wil en het Koningschap van Jezus verwerpt of geldzuchtig is of hoereert of zich bezig houdt met drugs of porno, kortom die zondig leeft, heeft erg veel kans om toch terecht te komen in de hel, ondanks zijn zorg voor de zieken.
Wie zal er dan uiteindelijk nog ooit in de hemel of het Duizendjarig Rijk binnen geraken?