Wijsh.2
Uit het Boek der Wijsheid.
In valse waan zeggen de goddelozen tot elkaar:
“Laten wij de rechtvaardige belagen, want hij is van geen nut,
hij gaat in tegen onze werken,
hij verwijt ons zonden tegen de wet,
hij beschuldigt ons van overtredingen tegen onze opvoeding.
Hij wendt voor kennis van God te bezitten
en hij noemt zich een kind van de Heer;
hij is ons tot een verwijt tegen onze opvattingen geworden,
alleen al hem te zien is ons een last,
want zijn levensstijl is anders dan van anderen
en zijn gedrag is ongewoon,
als valse munt beschouwt hij ons,
hij mijdt onze wegen alsof ze onrein waren,
hij noemt het einde der rechtvaardigen zalig,
hij beroemt er zich op dat God zijn vader is.
Laten wij zien of zijn woorden waar zijn,
en nemen wij als proef wat bij zijn heengaan gebeurt.
Want als de rechtvaardige Gods zoon is,
zal Hij hem te hulp komen
en hem redden uit de hand van zijn tegenstanders.
Laten wij met brutaliteit en kwelling hem aanpakken,
om te zien of hij werkelijk zachtmoedig is
en om zijn geduld te toetsen.
Laten wij hem tot een schandelijke dood veroordelen,
hij zal immers, naar zijn zeggen, toch beschermd worden.”
Zo redeneerden ze, maar daarmee waren ze op een dwaalspoor,
want hun slechtheid verblindde hen.
Zij verstonden Gods geheimen niet,
zij hoopten niet op loon voor een heilig leven,
noch geloofden zij in een ereprijs voor smetteloze zielen.
Bedenking:
Het gaat hier over twee partijen, de rechtvaardigen en de goddelozen.
De goddelozen haten de rechtvaardige. Ze zeggen tot elkaar in een valse waan ‘laten wij de rechtvaardige belagen’. Ze noemen verschillende redenen om hun handelen tegenover de rechtvaardige te rechtvaardigen. Ze willen de rechtvaardige met brutaliteit en kwelling aanpakken, om te zien of hij werkelijk zachtmoedig is en om zijn geduld te toetsen. Ze willen hem tot een schandelijke dood veroordelen, hij zal immers, naar zijn zeggen, toch beschermd worden. Zo redeneren ze, ze zitten op een dwaalspoor want hun slechtheid verblindt hen.
De rechtvaardige is in de eerste plaats de Zoon van God, Jezus Christus, onze Herder. Wij zijn Zijn schapen die Hem volgen en op Hem vertrouwen. Daarom zien de goddelozen ons ook als rechtvaardigen die hen ergeren en die ze willen belagen. De rechtvaardigen en de goddelozen zullen nooit met elkaar een match vinden, ze zijn als twee verschillende polen voor elkaar.
Heilig leven zal beloond worden en smetteloze zielen zullen zelfs een ereprijs krijgen. De goddelozen hopen niet op het loon van een heilig leven en geloven niet in een ereprijs voor smetteloze zielen, ze verstaan Gods geheimen niet.